Skip to main content
Een studente aan wie ik al enige tijd zangles geef kwam met een duidelijke wens. ‘Ik kan niet hoog zingen’, zei ze tijdens haar eerste les. Ze sprak ook met een lage stem. Ze had al jaren zangles gevolgd op de muziekschool en is zeer muzikaal.
Ze zong en sprak met een donkere klankkleur, en soms had ze de neiging net iets onder de toon te zingen. De noten zijn juist, maar mogen net iets opgetild worden. We werkten les na les aan haar techniek te optimaliseren. En eens dat de basis goed zat, kon ik naar de kern van de zaak gaan. ‘Ik vermoed dat jouw strottenhoofd in een iets te lage positie zit, waardoor je stem donkerder klinkt en hoge noten moeilijk worden voor je.’ We deden oefeningen om het strottenhoofd hoger te plaatsen. Dat lukte, maar het was nog moeilijk voor haar om ’t echt toe te passen. Week na week kwam er een stukje bij. Maand na maand werd haar stem vrijer en vrijer, al bleef de hoogte nog wat uit.
Vorige les deden we toonladders aan de piano. Stapsgewijs gingen we hoger en hoger, totdat we aan haar hoogste noot kwamen. Dat ging zó makkelijk en ontspannen, wat we niet gewend waren. We gingen hoger en hoger. De noten bleven komen. Zo hoog dat ik ’t bijna niet meer geloofde. Ik bleef rustig, maar van binnen stond ik te juichen en te springen. Ze kwam in fluitregister terecht en zong tot een A6! Dat is de hoogste noot die iemand ooit in mijn ruimte gezongen heeft! Toen haar stem eindelijk haar limiet had bereikt stonden we allebei een minuut lang te gillen! WAT – WAS – DAT???
Ik legde haar uit dat fluitregister het hoogste stukje van de vrouwelijke stem is, zo hoog dat de stem bijna klinkt als een fluit. Dat niet alle vrouwen een fluitregister hebben, en al helemaal niet zo hoog als zij! Daarna oefenden we het zingen in een luider stemgebruik. En opeens zong ze 4 noten hoger dan daarvoor! Wat was hier gebeurd? ‘Jij dacht altijd dat je een lage stem had, maar dat is niet zo! Je hebt zelfs een zeer hoge stem!’ Verbijsterd maar oh zo blij ging ze naar huis.
Gisteren kwam ze terug. We deden oefeningen aan de piano, en opnieuw kwam ze in fluitregister terecht. In haar luide stem kon ze nóg een halve toon hoger dan de vorige keer! ‘Maar hoe kun je dat fluitregister dan gebruiken in een nummer?’ vroeg ze. Ik liet haar voorbeelden horen van Mariah Carey en Minnie Ripperton. En gaf haar als huiswerk een lied met fluitregister te kiezen. Ik legde haar uit dat het zo hoog is, dat je geen tekst kan zingen in fluitregister, maar enkel klanken. ‘Ah ja, nu snap ik ‘t’, zei ze met die lage, donkere, bijna brommerige stem. Het contrast tussen die extreem hoge zangstem en die lage, donkere spreekstem was zo extreem, dat ik er niet meer omheen kon. ‘Maar wat ik dan zo vreemd vind’, zei ik voorzichtig, ‘is dat je zo’n lage spreekstem hebt. Je hebt een donker geluid, en het is, voor iemand met zo’n extreem hoge stem extreem laag’. ‘Ik weet het!’ riep ze gefrustreerd. ‘Als ik mezelf terug hoor op een opname schrik ik altijd hoe laag ik spreek!’ Ik legde haar uit dat het geen kwaad kan om laag te spreken, maar dat het voor haar stem echt extreem laag is. En dat ik me afvroeg waarom ze het deed.
Er viel een lange stilte. Ze zuchtte. En toen zei ze; ‘bij ons thuis zijn het allemaal mannen. Ik heb drie broers, en mijn moeder was bijna altijd aan het werk’. Ze vertelde hoe ’t met die broers behoorlijk kon knallen en dat ’t er soms best heftig aan toe kon gaan. ‘Zou het kunnen’, vroeg ik, ‘dat jij, om je staande te houden tussen al dat mannelijk geweld, lager bent gaan spreken om serieus genomen te worden? Om van je af te bijten? Om je mannetje te staan?’ Ze viel helemaal stil. Haar ogen keerden naar binnen alsof ze haar innerlijk scande. Het was net of ik hoorde; ‘klik, klik, klik, klik, klik. ‘Allemachtig’, zei ze, en toen keek ze omhoog in een zucht van opluchting: ‘Wat een ontdekking!’
Normaal geef ik weinig feedback over iemands spreekstem, tenzij ik merk dat die persoon daar expliciet om vraagt. ‘Kan ik daar iets aan doen?’ Ik zei; ‘je kan bewust proberen iets hoger te gaan spreken. En proberen iets meer scherpte in je spreekstem te krijgen. Dat gaat heel raar voelen en onwennig, maar daar moet je even doorheen.’
Ze probeerde wat hoger te spreken. Het klonk wat onwennig. ‘Maar dit ben ik niet’, zei ze na een paar zinnen. Een prachtige uitspraak die illustreert hoe nauw stem verbonden is aan identiteit. ‘Dit ben jij ook’, zei ik. ‘Maar aangezien dit compleet nieuw is, voelt ’t nu als lichaamsvreemd, alsof ‘t niet van jou is. Maar jouw lichaam produceert dit.’ Ik zei; ‘ga komende maand eens experimenteren met toonhoogte tijdens ’t spreken. Bij mensen die je niet kent. En mensen die je wel kent. En als je er commentaar op krijgt, trek je je er nix van aan. Dit is jouw onderzoek, en niemand heeft zich daarmee te bemoeien.’ Ze vond ’t een fascinerende opdracht, en kon niet wachten om eraan te beginnen. ‘Ja, leuk’ zei ze met een hoog stemmetje dat oversloeg. We moesten allebei lachen.
De stem houdt niet op mij te verbazen, fascineren en begeesteren. En soms, heel af en toe, mag je zo’n pareltje als dit meemaken!